Hoe gebeurt de verdere opvolging?
Een warmtekrachtkoppeling is vaak een onderdeel van een hybride stookplaats, m.a.w. er zijn meerdere warmtegeneratoren die instaan voor het invullen van de warmtevraag. Een warmtekrachtkoppeling zal vaak de basisbehoefte invullen (‘zie dimensionering’), het is dan ook belangrijk dat deze werking na opstart gecontroleerd wordt. Dit kan in de eerste plaats door de gebruiker zelf gebeuren.
Er zijn verschillende factoren die invloed hebben op de werking van de WKK (hydraulisch- en elektrische aansluiting, regeling,…). Dit werkingsregime is door verschillende parameters op te volgen:
Opvolging op basis van draaiuren
De opvolging op basis van draaiuren is de meest eenvoudige methode. Hiervoor zijn geen metingen nodig, een audiovisuele controle geeft al uitsluitsel of de WKK functioneert of niet. De controle van de draaiuren over een bepaalde periode geeft een eerste indicatie of de WKK presteert zoals vooropgesteld uit de haalbaarheidsstudie.
Opvolging van elektriciteitsproductie
In tegenstelling tot de opvolging op basis van de draaiuren, zal de elektriciteitsproductie een beeld geven van de geleverde prestatie. De combinatie van beide methode geven een zicht op het werkingsgedrag (enkel vollast, deellast,…). Door de gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit, is het niet noodzakelijk om beide energiestromen te loggen.
Opvolging energiestromen
In het ‘micro-WKK’-segment worden in weinig gevallen alle energiestromen (gas, elektriciteit en warmte) gemeten. Indien meerdere meters wel aanwezig zijn, geeft dit een beter beeld van de totale prestatie van de machine. Zeker optimalisatie of maximale benutting van de rookgascondensor kan beter nagegaan worden door middel van een warmtemeter of een temperatuurlogging op de retourleiding.
Opvolging aantal start/stops per dag
Bovenstaande methodes schetsen slechts een beeld van de prestatie van de module. Een andere niet onbelangrijke parameter is de start/stop-frequentie. Afhankelijk van de toegepaste technologie zijn er bepaalde start/stop-condities, waarmee rekening mee moet worden gehouden. Een WKK die (op)start zal pas na een zekere periode in regimekomen. Pas wanneer deze toestand is bereikt zal de module de opgegeven rendementen kunnen halen. Algemeen geldt dat een ‘start/stop’-cyclus belastend is voor de warmtekrachtkoppeling en best tot een minimum herleid wordt.
De controle of opvolging kan op verschillende manieren gebeuren, dit kan manueel door de parameters, meterstanden op bepaalde tijdstippen op te nemen. Een andere manier is automatisch doormiddel van een uitlezing van warmtekrachtmodule in het GBS.
Afhankelijk van merk en model kan gebruik gemaakt worden van de geïnstalleerde software op de WKK zelf. Mogelijks wordt ook hierop data gelogd. De leverancier kan en zal hiervan op afstand controle uitvoeren. Wanneer een probleem wordt waargenomen zal hij actie ondernemen. Door zelf nota te nemen van beschikbare waarden kan men een eigen diagnose stellen of deze laten afleiden door een technieker.
Er zijn verschillende factoren die invloed hebben op de werking van de WKK (hydraulisch- en elektrische aansluiting, regeling,…). Dit werkingsregime is door verschillende parameters op te volgen:
- Draaiuren
- Elektriciteitsproductie
- Overige energiestromen
- Aantal start/stops
Opvolging op basis van draaiuren
De opvolging op basis van draaiuren is de meest eenvoudige methode. Hiervoor zijn geen metingen nodig, een audiovisuele controle geeft al uitsluitsel of de WKK functioneert of niet. De controle van de draaiuren over een bepaalde periode geeft een eerste indicatie of de WKK presteert zoals vooropgesteld uit de haalbaarheidsstudie.
Opvolging van elektriciteitsproductie
In tegenstelling tot de opvolging op basis van de draaiuren, zal de elektriciteitsproductie een beeld geven van de geleverde prestatie. De combinatie van beide methode geven een zicht op het werkingsgedrag (enkel vollast, deellast,…). Door de gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit, is het niet noodzakelijk om beide energiestromen te loggen.
Opvolging energiestromen
In het ‘micro-WKK’-segment worden in weinig gevallen alle energiestromen (gas, elektriciteit en warmte) gemeten. Indien meerdere meters wel aanwezig zijn, geeft dit een beter beeld van de totale prestatie van de machine. Zeker optimalisatie of maximale benutting van de rookgascondensor kan beter nagegaan worden door middel van een warmtemeter of een temperatuurlogging op de retourleiding.
Opvolging aantal start/stops per dag
Bovenstaande methodes schetsen slechts een beeld van de prestatie van de module. Een andere niet onbelangrijke parameter is de start/stop-frequentie. Afhankelijk van de toegepaste technologie zijn er bepaalde start/stop-condities, waarmee rekening mee moet worden gehouden. Een WKK die (op)start zal pas na een zekere periode in regimekomen. Pas wanneer deze toestand is bereikt zal de module de opgegeven rendementen kunnen halen. Algemeen geldt dat een ‘start/stop’-cyclus belastend is voor de warmtekrachtkoppeling en best tot een minimum herleid wordt.
De controle of opvolging kan op verschillende manieren gebeuren, dit kan manueel door de parameters, meterstanden op bepaalde tijdstippen op te nemen. Een andere manier is automatisch doormiddel van een uitlezing van warmtekrachtmodule in het GBS.
Afhankelijk van merk en model kan gebruik gemaakt worden van de geïnstalleerde software op de WKK zelf. Mogelijks wordt ook hierop data gelogd. De leverancier kan en zal hiervan op afstand controle uitvoeren. Wanneer een probleem wordt waargenomen zal hij actie ondernemen. Door zelf nota te nemen van beschikbare waarden kan men een eigen diagnose stellen of deze laten afleiden door een technieker.
Het is belangrijk om als gebruiker opmerkzaam te blijven en de werking van de WKK op te volgen. In elk geval worden meterstanden, gas en elektriciteit, best maandelijks genoteerd.
Men kan merken dat bijsturing nodig is aan:
|